Vandaag sta ik op om 7u30, ik ben weer te lang bezig geweest met schrijven maar besef ook dat hier aan de westkust er te veel single tracks zijn die het me niet toelaten laat te vertrekken. Ik ben een paar keer wakker geworden om de electrische kachel terug op te zetten aangezien de ”centrale verwarming” op basis van een houtkachel werkt en die stopt ermee wanneer de eigenaars gaan slapen en bijgevolg ook geen hout meer in de kachel gooien. Er staan ook best wat stops op het programma zodus. Op het ontbijt hoef ik niet te wachten, op de kamer staat een frigoboxmodel frigo met melk, yoghurt, water en fruitsap in. Op het tafeltje stonden al bij mijn aankomst gisteren 3 soorten ontbijtgranen en een voorverpakte croissant met potjes jam klaar. De melk, meldde de gastvrouw me, kwam trouwens uit de diepvries. Men zit hier zo ver van grotere winkels af dat men eens in de paar weken of maand inkopen gaat doen, als ze verse melk kopen vriezen ze die in. Detta van Armadale house ging zelfs met de ferry naar de Orkney eilanden om daar eens in de maand te shoppen.
Ik zet de waterkoker alvast op en pak de eerste tas in. Volgestouwd draag ik ze naar de motor om in de koffer te doen.
Onderweg naar buiten spot ik pas de veiligheidsinstructies.
Ik moet spontaan denken aan deze scène uit Fawlty towers.
Sorry, ik dwaalde even af.
Een nogal grijze ochtend, wel 13 graden al, straf. Grijs en 13 graden blijken op het einde van de dag de constanten, de snelheid heeft daarentegen enorm gevarieerd :). Ik ga terug binnen en ontbijt, pak de rest in en steek alles weg in de motor. Are you leaving alrrrrrrready? hoor ik achter me met een zwaar Schots accent. Yes, i’ve got a long day ahead of me is mijn antwoord. We praten nog wat over de NC500 en ik krijg te horen wat een zegen en een vloek deze is. Enerzijds zijn ze super dankbaar voor het toerisme en de boekingen van hun B&B, anderzijds zijn de wegen dikwijls niet voorzien op hordes mobilhomes en caravans. De hoeveelheid afval die ze achterlaten is gigantisch fulmineert ze. Ik besef hoeveel geluk ik heb dat ik voor de eigenlijke start van het seizoen deze trip gepland heb. Ik zie mezelf niet aanschuiven achter voorgenoemde mobiele woningen. Ik ben nu al blij dat ik met de quickshifter niet meer moet ontkoppelen om te schakelen. De keren dat je hier op- en terugschakelt zijn niet te tellen.
Ik draai me nog eens om en neem het gezellige huisje nog eens in me op.
Ik vertrek naar de eerste stop die het mooiste strand van Schotland wordt genoemd, ik heb dat precies over alle andere stranden ook al gehoord … de gustibus non est disputandum zekers ? Clachtoll beach it is.
Over de befaamde, met losse gravel en schapen geïnfesteerde single tracks tuf ik tot Clachtoll. Het is nog altijd grijs en ik merkte zojuist precies weer wat onwil bij de motor om vlot te starten. Ik heb vlak voor mijn vertrek naar Schotland nog een nieuwe batterij laten steken omdat ie niet meer wilde starten. Ik heb wel mijn jumpstarter bij maar toch.
Om de batterij toch wat bij te laten laden wil ik de motor niet om de 10km afleggen en weer starten, het zal Clachtoll ”from a distance” worden omdat ik ook geen honderden meters van mijn nog ronkende motor wil gedistancieerd zijn.
Wat verder bij Achmelvich Beach opteer ik voor dezelfde aanpak wat maakt dat ik niet veel beach gezien heb vandaag maar beter dan gisteren kon het toch nooit worden dus kan ik ermee leven.
Enter the twisties. De single tracks, hoe mooi ze ook zijn, liggen gelukkig snel achter me nu. Via vlotte wegen en bochten die je (meestal) aan maximaal toegelaten snelheid kan nemen gaat het naar Ardvreck Castle.
Onderweg nog maar even teruggedraaid om wat twisties opnieuw te nemen en een foto te nemen van waar ik eerst aan voorbijgeraasd was.
Een Spanjaard, een Amerikaan en een Belg staan met hun motor op de parking van een Schots kasteel … zo zou een mop kunnen beginnen maar vandaag was het gewoon realiteit. Op de parking van Ardvreck Castle ontmoet ik eerst een Amerikaan uit Idaho die ook de NC500 aan het rijden was. Hij was ingevlogen en had een motor gehuurd om zo zijn droom waar te maken. Dit waren de mooiste wegen, landschappen en bezienswaardigheden die hij al ooit gezien had claimde hij. Ik deel zijn mening helemaal, het totaalpakket als motorrijder klopt hier gewoon. Na de NC500 ging ie nog naar Londen om zijn vriendin op te halen en daarna zou ie nog een concert in Glasgow meepikken. Ik geef hem nog wat tips mee over bezienswaardigheden en “bitches” die eigenlijk veeroosters heten en weg is ie op zijn gehuurde BMW f850gs. Drive safe wordt er nog geroepen. De Amerikaan is met zijn voorband nog niet van de parking af of een vrolijke Spanjaard draait de parking op met zijn BMW r1200gs. In het land van Triumph & Norton is blijkbaar BMW toch koning. Ik probeer een gesprek aan te gaan maar 5 minuten later met enkel, april 4, yes, crazy, nice zeg ik adios. Zo ver gaat mijn Spaans helaas ook maar. De man deed wel zijn best maar Manuel hierboven was er niks tegen.
Nu, Ardvreck Castle ligt aan Loch Assynt en was vroeger de vestiging van de Mccleods of Assynt en na een hele hoop ambras met de Mackenzies (geen verwantschap met Jessy feat. The Mackenzies!) werd hun kot deels afgebroken om met die stenen een nieuw huis voor de Mackenzies te bouwen. Het schijnt zelfs dat de Mccleods zo hard petten hadden gekregen dat ze van de schrik nog mortel zijn gaan draaien voor de Mackenzies maar er zijn geen onafhankelijke bronnen die dit kunnen bevestigen. Zo, wat geschiedenis op een zondag kan gene kwaad.
Intussen blijft het grijs en steek er weer een windje op. De thermometer geeft echter nog altijd 13°C aan, die zou toch niet vasthangen zeker? Na nog ettelijke twisties op de A835 moet ik er weer af voor véél single track. Één van de zijsprongen leidt me naar Stac Pollaidh en Achnahaird bay.
Zonder dat ik het besef rij ik Stac Pollaidh voorbij, makkelijk te missen tussen al die andere Stac’s (bergen). Op de weg terug is het enige uitkijkpunt op die route de ultieme tip gebleken.
Eerst de baai dan maar bezocht. Daar aan de praat geraakt met 2 Britse heren op leeftijd die me helemaal uithoorden over de motor en de trip die ik aan het doen was. Ze vroegen me ook naar mijn ervaring met Britse chauffeurs. Ik vind ze alvast door de band genomen verstandiger, beleefder en vriendelijker dan hun Belgische tegenpolen maar pipo’s kom je overal tegen. De oudste van de twee zei me zeker Inverewe botanical gardens te bezoeken maar ik wist dat die gesloten zijn op zondag en een stoere motard in een botanische tuin, das gelijk pliers on a pig zoals we zeggen. Helaas ook minder goed nieuws, gisteren is er blijkbaar een motard gestorven op de A835 waar ik vandaag ook op zit en is de weg uren afgesloten geweest. Slik, de bewustmakingsactie van die agenten en het fijne fotomoment krijgen toch een andere, bittere smaak. Broodnodig, hun preventiecampagne, zo blijkt helaas.
Dankzij het uitgelopen gesprek was het tijd om de innerlijke mens weer te soigneren, ipv de route na de baai terug naar links te vervolgen rij ik rechts want ik meen daarstraks een bordje gespot te hebben met Seafood restaurant. Ik vraag aan het koppel dat iets verder hun gevel aan het verven is of dat restaurant nog ver is. “5 minutes, tops” is het antwoord. Ja, dag Jan denk ik 10 minuten later en hou aan een passeerpunt een auto staande. Blijkt dat ik te ver gereden ben, “follow me” roept de vriendelijke Schot uit zijn raam. Hij had precies iets te bewijzen want ik heb ferm mogen gassen om bij te blijven maar niet veel later stak hij zijn arm uit het raam om het restaurant rechts aan te wijzen. Thanks roep ik nog maar ik denk niet dat den Hamilton mij nog hoorde.
Am Fuaran (oftewel aan de waterput) heette het restaurant en het zag er vanbuiten lang niet zo gezellig uit als binnen. Vanop het suggestiebord waren de langoustines rap tot winnaar verkozen. De hond die je ziet was zo lui dat ie met moeite een oog opendeed toen ik stopte en met heel veel moeite nog eens toen ik vertrok, hij lag ook nog op identiek dezelfde plaats. Zondag voor iedereen zal ie gedacht hebben.
Nu die single track afjagen en terug naar de hoofdweg. F*** die Stac Pollaidh. Ik neem wel één van de vele foto’s van een andere berg, geen kat die dat weet. Oh nee, dat bewuste uitkijkpunt, toch maar even stoppen en ja hoor, met enige fierheid is hier:
Via de hoofdweg gaat het aan ongeveer 60mph naar Ullapool aan het borstelmeer (Loch Broom). Een super gezellig stadje vergeven van eetgelegenheden en souvenirshops.
Mijn uitgestippelde route leidt me langs Ullapool museum. Zondag cultuurdag ? Awel, voor 5 pond kunt ge vandaag de dag nie veel meer doen he. In het museum wordt onder andere uitgebeeld wat crofting is, nl een vorm van kleinschalige voedselproductie eigen aan Schotland. Heel leuk aan het museum is dat het een voormalige kerk was en dat er nog originele elementen instaan zoals het spreekstoelgedeelte en de banken. Aan één van die banken kan je ook naar de oude gezangen luisteren.
Na het museumbezoek steek ik de straat over naar waar de motor geparkeerd staat en spot ik een foodtruckachtig iets. Het moet er goed zijn want het terras zit bomvol en er staat een rij aan te schuiven.Ik zie dat er Cullen Skink verkocht wordt, een specialiteit die ik nog niet geproefd heb. Het is een dikke soep van gerookte Schelvis met aardappelen en ui. Ik heb er zin in. Goeie boel trouwens.
Voldaan klim ik terug op de motor terwijl er een groep gepensioneerde bikers op choppers met veel lawaai zich parkeert aan de eetgelegenheid. Ik haast me naar de volgende stop, Corrieshalloch Gorge, en kloof van jewelste zo het schijnt. Ik rij de parking op waar een camper ferm onder de voeten staat en waar ik maar net langsdoor kan rijden. Blijkt achteraf dat die daar stond omdat een steward uit aan het leggen was dat ze om 16u30 sluiten. Ik krijg hetzelfde verhaal nadat ik geparkeerd heb op voorbehouden plaats en excuses dat ze het me bij de ingang niet heeft kunnen zeggen. Mijn fout, ik had geen geduld. Ze vertelt me dat het 15 minuutjes ernaartoe wandelen is en 20 minuutjes terug en dat ik dus nog ruim de tijd heb vooraleer de parking wordt afgesloten en je niet meer wegkan. Ik ken intussen die Schotse tijdsinschattingen wel en zet er stevig de pas in. In vol motorkostuum kom ik goed bezweet aan het viewpoint. Het is wel de moeite, de foto’s doen de plaats eigenlijk geen eer aan.
Dankzij de stevige tred kom ik op tijd en nog feller bezweet op de parking terug. You made it roept ze alsof ze eigenlijk niet geloofde in haar eigen bewering van 15 minuten op en 20 minuten terug. Hier had ik eigenlijk graag wat rustiger doorgegaan en meer van genoten. Op een zonnige dag moet dit nog spectaculairder zijn.
Intussen heeft het klokje ongenadig verder getikt en wordt het hoog tijd voor de laatste 80 km naar de laatste stop. Dankzij de, in goede staat zijnde, hoofdweg loopt het vlot. Ik besef dat ik vandaag, buiten in Ullapool, precies geen benzinestation ben tegengekomen. De boordcomputer zegt me dat ik nog 120 mijl of wat kan rijden, toch maar even tanken.
Ik stop aan het eerste benzinestation dat zoals op veel plaatsen een postpunt/tank combinatie vormt. Ietwat raar menu op de terminal die je vraagt of je aan pomp 1 wil tanken ? Ja/Nee. Dan pomp 2 enzovoorts ipv het pompnummer te vragen. Gelukkig sta ik weer aan de laatste pomp :). Volgende vraag is of je je tankbeurt wil limiteren op 25 pond? Ja doe maar, mij hebben ze niet met de stijgende benzineprijzen, ik tank altijd voor hetzelfde gaat het flauwe mopje in mijn hoofd.
Bad Jokes Petrol station
Ik rij verder en stop onderweg nog om wat foto’s van mijn trouwe werkpaard te maken. Het startgekuch van deze morgen heeft plaats gemaakt voor een flinke hoest wanneer ik op de knop duw, lijkt beter dus.
Vlotjes kom ik in Poolewe (Poelieuw uitgesproken) aan Inverewe gardens door, toch maar even de parking op. Hier moet wat volk komen zien want de parking is enorm. Ik verlaat de parking en ga richting Big Sands beach waarbij ik de straat van het hotel al passeer. Ik neem niet de afslag naar de parking die toegang geeft tot het strand maar rij wat verder voor een zicht op afstand, ziet er wel leuk uit.
Onderweg spot ik nog een leukerd, een impressionante Hooglander, prachtig toch?
10 kilometer verder draai ik de parking op van Poolewe Hotel en check ik in. Ik ga snel naar mijn kamer voor de broodnodige douche en kleed me aan voor het avondeten. Het is een gezellige pub die verbonden is aan het hotel en er zitten precies wat Schotten straffe verhalen te vertellen. Ik zet me in een rustig hoekje en bestel de laatste culinaire verwennerij van vandaag, Lamsschenkel met rode kool en rozemarijnpuree. De komende dagen toch maar wat minder zot doen op culinair vlak, anders raak ik niet meer achter mijn tank of zijn mijn armen te kort om nog aan het stuur te kunnen.
Nog een aantal (grijzere) sfeerbeelden: