Vandaag wel een ontbijt, en wat voor één. Het zal later blijken dat ik daarmee toekom tot vanavond, buiten een koekje dan ‘s middags ;).
Zeg nu zelf, met onderstaand zicht smaakt dat toch extra goed.
Vandaag staat deze route op de planning, goed voor zo’n 200 km, +/- .
Op naar Whaligoe steps, what’s in a name huh. Gelukkig had ik de coördinaten in de GPS gezet want echte wegwijzers ernaartoe zijn er niet. Je rijdt een kleine woonzone in, komt op een parking uit die enkel voor bewoners is en moet vandaar een grindpad volgen voorbij een ietwat onderkomen woning en dan ben je aan de Whaligoe steps.
Deze 365 treden leiden naar wat ongetwijfeld ‘s werelds slechts gelegen haven moet zijn. Goed zot moest je zijn om indertijd hier de vangst van 14 vissersboten langs omhoog te dragen en ze dan nog eens 11 kilometer te voet naar Wick te brengen om te verkopen.
Veeg met je vinger of sleep met de muis om te draaien 😉.
Volgende stop: Mackay’s Hotel, niet om te slapen, wel om ‘s werelds kortste straat gezien te hebben, nl. Ebenezer Place met een duizelingwekkende lengte van 2m en 6 volle centimeters. Mackay’s hotel is het enige gebouw in deze straat, er langs kijken kan je dus niet.
Afgevinkt, op naar een kasteel dan maar, meer bepaald Castle Sinclair in Girnigoe of wat er van overschiet toch.
De hele rit ben ik de horrorverhalen van gravel op de weg en ”potholes” in de weg indachtig maar het valt totnogtoe best wel mee tot ik deze spot, daar kan ne kleine al eens in badderen. Het moet gezegd, ze zijn hard bezig met hun wegen te vernieuwen maar ze hebben nog wat miles te gaan.
Via dit weggetje kom ik uit op een parking met zich op een vuurtoren, het zal niet de laatste zijn van vandaag, wat wil je op een kustroute.
Via een, voor motorlaarzen, spekglad pad kom je uiteindelijk aan volgende juweeltje. Toegegeven, een likje verf kan het wel gebruiken maar sowieso impressionant. Het kasteel behoorde aan de Clan Sinclair en bestaat eigenlijk uit 2 kastelen, het 15de eeuwse Castle Girnigoe en het 17de eeuwse Castle Sinclair.
Vanbinnen bezien, nu ja, zonder dak eigenlijk ook vanbuiten…
Stilletjes terug naar de parking waar de motor staat, slibberslibber over hetzelfde vettig paadje. Onderweg kom ik nog een toerist tegen die me wijst op een mooie fotolocatie na 10 meter nog modderiger pad die uitkomt op een 50 meter vrije val. Thanks but no thanks, have a good day.
De bezienswaardigheden volgen mekaar snel op vandaag. Het is leuk maar de hele tijd alles wegsteken, terug uithalen vraagt telkens toch wat tijd. Ik laat de draagriem maar aan de tanktas die ik elke keer meeneem, scheelt weer wat denk ik dan.
Net voor John O’Groats sla ik rechtsaf richting Duncansby Head. Weer richting een vuurtoren maar blijkt toch één van de hoogtepunten van de dag te worden. Over een smal weggetje nader je een zone waar het vee zich vrij mag bewegen, enkel een veerooster houdt hen tegen. Daarna volg je deze slingerweg naar Duncansby Head.
Uiteindelijk kom je bij de vuurtoren uit.
Maar als je rechts voor de vuurtoren het zompige weiland oversteekt, daar wacht pas de echte beloning: de Duncansby Stacks oftewel brandingspilaren, door erosie gevormd.
Ik heb me ook maar even de moeite getroost om een panoramische foto te maken van deze locatie om je een idee te geven van de pracht.
Zoals je al gemerkt hebt, heb ik totnogtoe mirakelchance met het weer vandaag maar het is Schotland en de dag is nog lang niet om 😁.
Verder gaat het dezelfde weg terug naar John O’Groats. Niet veel speciaals maar een obligate fotostopplaats op de NC500. John O’Groats zou zijn naam ontlenen van de Nederlander Jan de Groot die in 1496 de veerrechten verwierf tussen Schotland en de Orkneyeilanden.
Nog snel een souvenirshop binnen voor een muts want zoals je kan zien op sommige foto’s kan je intussen met de (motor)fiets van haarspriet naar haarspriet rijden en is het ferm koud aan de knikker. Hoog tijd ook voor voorgenoemd koekje, tesamen met een Cappuccino uit Stacks Deli & Bakery aan de parking van John O’Groats. Wel handig zo’n koffers als alle bankjes en tafeltjes bezet zijn.
Ik vervolg de route en laat The Castle of Mey links liggen, rechts feitelijk, omdat ze hier toevallig pas in Mei klaar zijn om toeristen te ontvangen en ik vermoed dat ze een rondje op hun inrit niet weten te appreciëren.
Onderweg naar Dunnet Head lighthouse begint de lucht ferm toe te trekken …
Waar de zon toch even doorbreekt kom ik deze Schotse Hooglander tegen, wat een indrukwekkend dier.
Verder op weg naar Dunnet Head kom ik bordjes tegen die aankondigen dat de doorgang onderbroken is, just my luck … Ik rij toch gestaag verder en kom een blokkade tegen. De 2 werklieden die deze blokkade vanuit hun camionette bemannen spreek ik aan en ze zijn zo vriendelijk me met de motor door te laten. Auto’s mogen niet door omdat hun collega’s aan de rand van de weg aan het werken zijn en het daardoor te smal is. Ik denk dat ze in hun briefing mekaar mis hebben verstaan want die collega’s zaten op het einde van de klim ook in hun camionette de weg wat in het oog te houden. Mij niet gelaten, ik ben er geraakt, dat is wat telt.
En ik was buiten de eenzame fietser (wat een dappere man in dat weer) helemaal alleen. Een kort gesprekje met de held gedaan en te horen gekregen dat het volgende week prachtig weer zou worden. Nu, het weer verandert hier nogal snel van gedacht maar het geeft de burger alleszins moed.
Ik moet dezelfde weg terug naar beneden volgen en merk dat er van enige werkman al helemaal niets meer te bespeuren valt, zelfs niet wachtend in een camionette. De weg is terug vrijgegeven en geregeld moet ik het passeerpunt op om tegemoetkomende campers en auto’s door te laten. Het wordt geapprecieerd als je dat doet, iedereen wuift vriendelijk en ik wuif terug.
Ik begin eraan te denken om Dunnet beach niet aan te doen omwille van de regen maar net als ik op een kilometer of wat ervanaf ben breekt de zon weer door. Ideaal moment om even aan het strand te zitten genieten. Een mens kan snel van gedacht veranderen hè 😜.
Op de parking aan Dunnet beach zijn een aantal surfers en andere zotte plankmannen zich om aan het kleden. Het is aangenaam van temperatuur (12° C) maar dat is toch niet ZO warm. Och ja, ieder zijn meug. Leuke toets voor de mensen die met de hond gingen spelen maar geen balletje bij hadden, je kon er eentje lenen uit de ballenbibliotheek, wel even afspoelen na gebruik!
Na Dunnet beach ging het weers- en wegengewijs helaas enkel maar bergaf. Bakken regen op wegen die hun beste tijd lang gehad hadden deden toch wat af aan het rijplezier. Wat wel leuk was onderweg is dat er stukken zijn waar het land van de dieren is. Kort langs de weg en soms erop zie je schapen en runderen. Hun domein wordt afgeschermd door veeroosters. De regen maakt deze krengen echter spekglad en na de eerste twee aan 30 mph genomen te hebben waardoor het achterwiel een klein uitstapje deed heb ik de volgende verstandig aangepakt door er stapvoets over te rijden. Blijkt dat in deze contreien belachelijk weinig gsm ontvangst is en dat het niet de plek is om op uw gezicht te gaan.
Laatste bezienswaardigheid vandaag is Strathy point geworden. Wederom een leuke single track ernaartoe om aan het eindpunt zalige vergezichten te ontdekken. Dat en de bibliotheekbus, ik hoop dat de chauffeur hier woont en dat deze er daarom staat want veel bezoekers gaat em anders niet trekken.
Van hieruit bel ik snel naar mijn gastvrouw van Armadale House om te vragen of ze me reeds verwacht of dat ik nog snel iets kan gaan eten en zo ja waar ? Ze raadt me aan om terug naar Melvich te rijden en in de Hallidale Inn iets te eten, veel meer is er niet in de buurt blijkbaar. Een redelijk stuk van dit gesprek werd in het Engels gevoerd tot ze me vroeg of ik ook Nederlands praatte, blijkbaar is mijn gastvrouw van Nederlandse afkomst. Had ik het geweten had ik mijn behaard Engels al direct achterwege gelaten.
Ma soit, op naar Hallidale Inn, door de regen natuurlijk nog altijd, weer die krengen van veeroosters over, stapvoets ditmaal. Ik stap binnen in de Inn en vraag of ze nog plaats hebben. ”I think we can squeeze you in” echoot het door de zaak waar buiten mezelf nog welgeteld 1 gast zit, heerlijk die Schotse humor. Na lang twjfelen bestel ik één van de weinige dingen op de kaart die ik de afgelopen 2 dagen nog niet gegeten heb, een huisgemaakte burger. Veel variëteit is er precies nog niet maar wat ze presenteren is lekker.
Tot slot van de dag begeef ik me naar Armadale house, een gerenoveerde hoeve die gemanaged wordt door Detta Velvis, een sympathieke uitgeweken Nederlandse die me graag meer vertelt over de geschiedenis van het huis. Binnen is het super net afgewerkt en ik ben blijkbaar de enige gast en heb zomaar een grotere kamer gekregen en heb de hele benedenverdieping voor mezelf.
De ontbijt afspraak is ook al gemaakt en ik kijk er bijzonder naar uit om niet weeral hetzelfde typisch Engelse ontbijt voorgezet te krijgen, net zoals ik ernaar uitkijk om eens een gerecht zonder ”Chips” te eten de komende dagen.
Super charmant, toch?
Nog wat sfeerbeelden: